Wie kent ze niet! De koeken uit de potten met de paarse deksel. Lekkere dunne brosse koeken. Ik noem ze altijd vakantie koeken. Mede door de makkelijke verpakking gaan deze altijd standaard mee op vakantie. Ideaal voor onderweg bijvoorbeeld tijdens de autoreis.
Ik moet zeggen dat het een geslaagd koekje is geworden. Ik heb in dit recept Zeeuwse bloem gebruikt. Dat maakt de koekjes nog iets brosser. Maar je kunt natuurlijk ook gewone patent bloem gebruiken.
Nodig: ongeveer 12 koeken
- 300 gram (Zeeuwse) bloem
- 100 gram witte basterdsuiker
- 190 gram boter (op kamer temperatuur)
- 12 gram bakpoeder
- 25 ml melk
- Rasp van een halve citroen
- 3 gram kaneel
Doen:
- Doe alle ingrediënten in een kom en kneed het tot een soepel deeg.
- Pak het deeg in met vershoudfolie of dek het af en laat het een uurtje rusten in de koelkast.
- Verwarm de oven voor op 180 graden.
- Bestuif je weekblad en deegroller met wat bloem.
- Rol het deeg uit tot een dunne lap van ongeveer 0,5 cm dik. Pas op! Het kan snel scheuren. Dus doe het rustig.
- Steek met een (gekartelde) ronde vorm de koekjes uit en leg ze één voor één op een met bakpapier beklede bakplaat. Gebruik hiervoor een platte spatel, zodat ze bij het verplaatsen niet scheuren.
- Bak ze in de oven gaar in 15 minuutjes en laat ze helemaal afkoelen voordat je ze eet.
- Bakkie thee (of koffie) erbij! En geniet!